Aanvraaghulp perceelgebonden netten

Een perceelgebonden net is een netwerk voor communicatie binnen een bedrijf of organisatie. Het netwerk gebruikt een deel van de 3,5 GHz-band. Deze band biedt een hoge capaciteit, snelheid en betrouwbaarheid voor draadloze communicatie. Een perceelgebonden net mag u alleen gebruiken op het perceel waar uw bedrijf of organisatie eigenaar of gebruiker van is of waar u mee samenwerkt voor de exploitatie van het netwerk. U mag het niet gebruiken om diensten aan derden aan te bieden.

De term perceelgebonden net is in februari 2023 geïntroduceerd in het Nationaal Frequentieplan (NFP). In dit plan staan de bestemmingen van frequentiebanden in Nederland. In het NFP staat de volgende definitie van een perceelgebonden net:

“Een radiocommunicatienetwerk voor communicatie binnen een bedrijf of organisatie, of binnen meerdere bedrijven of organisaties die met elkaar samenwerken voor de exploitatie van één gezamenlijk radiocommunicatienetwerk, waarbij het beoogde verzorgingsgebied zich beperkt tot de percelen en daarop gevestigde of te vestigen opstallen die het bedrijf, de organisatie of de samenwerkende bedrijven of organisaties in eigendom hebben, of waarop zij anderszins het recht hebben om deze te gebruiken voor functionele doeleinden.”

Per 1 december 2023 zijn de subbanden 3400-3450 MHz en 3750-3800 MHz bestemd voor perceelgebonden netten. U kiest zelf welke subband u wilt gebruiken en hoeveel frequentieruimte u nodig heeft. Doet u een aanvraag waardoor u meer dan 50 MHz verkrijgt dan is een onderbouwing van de gevraagde hoeveelheid frequentieruimte vereist.

Een perceel is een aaneengesloten stuk grond of water die u in eigendom heeft of waarvan u het gebruiksrecht heeft, openbare (vaar)wegen uitgezonderd. In beide gevallen moet u dat bij uw aanvraag aantonen. Een perceel kan bestaan uit meerdere kadastrale percelen of delen daarvan. Daarom is het belangrijk dat u bij uw aanvraag een kaartje toevoegt waarop u de omtrek van het perceel aangeeft. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld KadastraleKaart.

Een vergunning vraagt u aan met het aanvraagformulier vergunning frequentieruimte 3,5 GHz voor een perceelgebonden net. Geef in uw aanvraag aan welke subband u wilt gebruiken (3400-3450 MHz en/of 3750-3800 MHz) en hoeveel frequentieruimte u in elke subband nodig heeft. Daarnaast toont u aan dat u de eigenaar of gebruiker bent van het perceel waarop u het netwerk wilt gebruiken.

Binnen 9 maanden na de ingangsdatum van de vergunning moet u de frequentieruimte in gebruik nemen en in gebruik houden. Heeft u meer dan 50 MHz frequentieruimte nodig? Dan moet u uitleggen waarom  u beide subbanden nodig heeft. Krijgt u beide subbanden vergund dan moet u beide subbanden gebruiken en in gebruik houden.

In het aanvraagformulier vindt u een nadere uitleg bij de vragen en de informatie die u moet verstrekken.

De vergoeding bestaat uit twee delen: een eenmalige vergoeding bij het verlenen van de vergunning en een jaarlijkse vergoeding voor toezicht.

Deze tarieven vindt u in de Regeling vergoedingen Rijksinspectie Digitale Infrastructuur, onderdeel I.B.1 (VHF/UHF-radioapparaten voor (beperkt) landmobiel gebruik en lokale mobiele breedband netwerken, alg. planning). Er wordt geen bedrag voor vaste posten in rekening gebracht. Ieder jaar worden nieuwe bedragen vastgesteld.

Alle vergunningen zijn geldig tot en met 31 december 2040. Wilt u een vergunning met een kortere looptijd dan kunt u dat aangeven op het aanvraagformulier. Op 31 december 2040 zullen vergunningen niet (automatisch) worden verlengd. Aanvragen voor verlenging worden afgewezen. 

Als u een perceelgebonden netwerk in de 3,5 GHz-band wilt gebruiken, heeft u een vergunning nodig. Met deze vergunning gaat u akkoord met een aantal verplichtingen. Deze verplichtingen vindt u in de model-vergunning en de toelichting die u op de website kunt downloaden of lezen. De belangrijkste verplichtingen zijn:

• Samenwerken met andere vergunninghouders.
  U moet samenwerken met de andere vergunninghouders van een perceelgebonden net in uw omgeving om onderlinge interferentie te voorkomen. Het maakt niet uit wie eerder een vergunning had, u heeft allemaal dezelfde rechten en plichten. De samenwerking is op basis van gelijkwaardigheid. Hou rekening met elkaar en maak afspraken over het gebruik van de frequentieruimte. Het advies is om samen met uw leverancier en de andere vergunninghouders tot een overeenkomst te komen die voor iedereen goed werkt. De afspraken legt u schriftelijk vast in een samenwerkingsovereenkomst, die u op verzoek van ons moet kunnen overleggen.

• Frequentieruimte in gebruik nemen en houden.
  U moet de toegewezen frequentieruimte binnen negen maanden na de ingangsdatum van uw vergunning in gebruik nemen en blijf deze daarna gebruiken. 
  
  Heeft u een vergunning voor frequentieruimte in de twee beschikbare subbanden? Dan moet u de frequentieruimte in beide subbanden in gebruik nemen en houden. Worden beide subbanden niet tegelijkertijd aangevraagd dan geldt de ingebruiknameverplichting van negen maanden per subband gerekend vanaf de ingangsdatum.

• Netwerk alleen voor eigen communicatie gebruiken
  U mag het netwerk alleen gebruiken voor communicatie binnen een bedrijf of organisatie, of binnen meerdere bedrijven of organisaties die met elkaar samenwerken voor de exploitatie van één gezamenlijk radiocommunicatienetwerk. U mag geen diensten aan derden aanbieden.

• U moet uw netwerk synchroniseren met de andere netwerken in de 3400-3800 MHz band.
  Basisstations en terminals zenden en ontvangen afwisselend in dezelfde frequentieruimte. Zendt een basisstation, dan ontvangt de terminal en vice versa. Elk zendsignaal heeft een bepaalde hoeveelheid ongewenste uitstraling op naastliggende frequenties. Om storingen te voorkomen is het nodig dat alle netwerken in de 3400-3800 MHz band met elkaar gesynchroniseerd zijn.
  
  De landelijke mobiele netwerken van de mobiele netwerkoperators (MNO's) in de 3450-3750 MHz band hebben een bepaalde synchronisatiestructuur voorgeschreven gekregen, waaraan ze zich moeten houden. Ook de netwerken in onze buurlanden gebruiken deze structuur. De MNO’s mogen in onderling overleg overgaan naar een andere synchronisatiestructuur en moeten u 12 maanden van tevoren hierover informeren. Is dat het geval dan moet u ook deze synchronisatiestructuur gebruiken. De kans op zo’n wijziging is niet groot, want ook de netwerken in onze buurlanden moeten dan overgaan naar deze nieuwe structuur. Afwijken van de synchronisatiestructuur is op uw beurt alleen mogelijk als u zorgt dat u geen storing veroorzaakt op het landelijke gebruik en op andere perceelgebonden netten en als u voldoet aan de voorwaarden die hiervoor in uw vergunning zijn gesteld. U moet dan wel storingen die worden veroorzaakt door andere netwerken accepteren.
  
  Afwijken van het synchronisatievoorschrift kan bijvoorbeeld in ruimtes met voldoende radiofrequente afscherming met de buitenomgeving.
• Frequentietechnische voorwaarden. U ontwerpt en stelt uw netwerk zodanig in dat u de interferentie (storing) met andere netwerken minimaliseert. U houdt zich aan de frequentietechnische voorwaarden die in uw vergunning staan. Ook houdt u rekening met de ongewenste uitstraling van uw signaal op naastliggende frequenties.
  Radioastronomie en radarsystemen, die een hoge mate van bescherming nodig hebben, gebruiken de frequentieruimte onder de 3400 MHz. De frequentieruimte boven de 3800 MHz wordt gebruikt voor de ontvangst van satellietsignalen, die minder gevoelig zijn voor storing dan de radarsystemen onder de 3400 MHz. Mocht u in de nabijheid (minder dan 15 kilometer) van een satellietgrondstation een perceelgebonden net in dienst nemen, dan kan het zijn dat de standaard frequentietechnische voorwaarden niet voldoende zijn om het satellietgebruik te beschermen. Afhankelijk van uw netwerk en de afstand tot het satellietgrondstation kan het zijn dat u aanvullende maatregelen moet nemen om storingen te voorkomen. De frequentieruimte van 3450 MHz tot 3750 MHz wordt gebruikt voor het aanbieden van landelijke openbare telecommunicatiediensten. De vergunningen voor deze frequentieruimte worden/zijn geveild. Door synchronisatie zal er geen storing ontstaan tussen perceelgebonden netten en de landelijke netwerken. Zie hiervoor de voorgaande paragraaf over synchronisatie.
• Bescherming bestaande lokale netwerken tot 2026  
  In de subbanden 3400-3450 MHz en 3750-3800 MHz zijn ook lokale netwerken ondergebracht. Dit zijn bestaande netwerken met vergunningen die voor 2018 zijn uitgegeven en een afloopdatum van 1 september 2026 hebben. Deze netwerken hebben een hogere status dan perceelgebonden netten en mogen daardoor niet gestoord worden door uw netwerk. U moet alle eventuele storingen veroorzaakt door deze lokale netwerken accepteren. Een overzicht van de locaties waar deze lokale netwerken zich bevinden en de voorgeschreven parameters is beschikbaar.
  
  Deze lokale netwerken zijn gebaseerd op LTE technologie en zijn niet gesynchroniseerd met de perceelgebonden netten. De synchronisatiestructuur van een lokaal netwerk staat in onderdeel II van de bijlage van de vergunning. Deze andere synchronisatiestructuur maakt het voor u als vergunninghouder van een nabij gelegen, perceelgebonden net moeilijker om te zorgen dat er geen storing wordt veroorzaakt op het bestaande lokale netwerk. Hou hier rekening mee.

Beperkingen langs de landsgrenzen

België gebruikt de subbanden 3400-3450 MHz en 3750-3800 MHz voor landelijke netwerken. Ook Duitsland gebruikt de subband 3400-3450 MHz voor een landelijk netwerk. Dat houdt in dat ze aan de andere kant van de grenslijn dezelfde frequentieruimte gebruiken en vaak met een sterker signaal dan het signaal voor perceelgebonden netten.

Heeft u een perceelgebonden net aan de grens dan heeft u dus een sterker signaal nodig om een bepaalde dekking te bereiken. Daarnaast kunt u moeilijker afwijken van de synchronisatiestructuur omdat het signaalniveau op dezelfde frequentie hoger kan zijn.

Met België en Duitsland zijn afspraken gemaakt over een maximale veldsterkte op de grenslijn. Deze maximale veldsterkte geldt ook voor Nederland en daarmee ook voor u als vergunninghouder van een perceelgebonden net. Komen er nieuwe afspraken met de buurlanden dan kan uw vergunning worden gewijzigd.

De 3800-4200 MHz wordt gebruikt voor de ontvangst van satellietsignalen. Voor ontvangst is geen vergunning nodig, hierdoor is het niet mogelijk om een uitputtende lijst met satellietgrondstations op te stellen. Twee bekende locaties van satellietgrondstations zijn Biddinghuizen en Burum.

Op basis van wetgeving  bent u verplicht om gegevens van uw antenne-opstelpunten met een vaste locatie te registreren in het antenneregister. Voor alle bedrijven geldt dat zij hun vast opgestelde antenne-opstelpunten met een zendvermogen hoger dan 10 dBW (ERP) moeten registreren. Maar ook als uw bedrijf antennes met een lager zendvermogen heeft, kan het zijn dat u ze moet registreren. Wanneer antennes geregistreerd moeten worden staat in Artikel 23 Frequentiebesluit 2013.

Na registratie worden uw antenne-opstelpunten in het Antenneregister opgenomen. WIJzigt uw netwerk dan moet u deze wijzigingen doorgeven.

Het Antenneregister geeft een overzicht van antenne-installaties in Nederland. Het gaat hierbij om vast opgestelde antenne-installaties met een zendvermogen groter dan 10 decibelwatt (dBW). 

Op basis van de eerder genoemde wetgeving moet u de gegevens schriftelijk aan de RDI doorgeven via het e-mailadres info@rdi.nl ter attentie van de directie Infrastructuur Team Bedrijfsnetwerken of via het onderstaande postadres:

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur Directie Infrastructuur
t.a.v. Team Bedrijfsnetwerken
Postbus 450
9700 AL Groningen

Per antenne-opstelpunt levert u de volgende gegevens aan:

1. de toepassing van de antenne (=PGN-OVERIGMOBIEL);
2. de hoogte gemeten vanaf het maaiveld tot het geometrische midden van de antenne (in meters met 1 decimaal);
3. de frequentie van de gebruikte toepassing (in MHz);
4. de hoofdstraalrichting van de antenne (in graden met 1 decimaal);
5. het zendvermogen van de antenne in de hoofdstraalrichting aangeduid in dB watt ERP;
6. de datum van ingebruikname van de antenne;
7. de locatie van de antenne-installatie, onder vermelding van de geografische positie in graden, minuten, seconden volgens het Europees Terrestrisch Referentiesysteem 89 of het World Geodetic System 1984, in ieder geval met een nauwkeurigheid van 15 meter.

Uitgangspunt is, dat om storingen te voorkomen vergunninghouders van een perceelgebonden net onderling afspreken hoe ze de frequentieruimte gebruiken. Komt u er niet uit met één of meerdere vergunninghouders, dan kunt u ons vragen om te bemiddelen. Dit kan op basis van de Telecommunicatiewet. Als u of meer vergunninghouders dit willen, dan kunt u zelf een aanvraag tot geschilbeslechting doen. Wij kunnen dan bij u, bij andere vergunninghouders en bij de leveranciers informatie opvragen die nodig is om te bemiddelen. Bijvoorbeeld de voorstellen die u en de andere vergunninghouders elkaar hebben gedaan. Wij nemen dan een besluit waaraan iedereen zich moet houden.

Dit besluit kan betrekking hebben op voorwaarden over o.a. het uitgestraalde vermogen van de basisstations, antennehoogte, richting en karakteristieken. Onze werkzaamheden brengen wij bij de betreffende vergunninghouders in rekening. Het tarief is afhankelijk van het aantal uren dat wij nodig hebben om de situatie te beoordelen en het besluit op te stellen. De uurtarieven staan in de Regeling vergoedingen Rijksinspectie Digitale Infrastructuur. Ieder jaar worden de bedragen opnieuw vastgesteld.

In het huidige Nationaal Frequentieplan (NFP) zijn in de band 3400-3800 MHz, twee subbanden van 50 MHz bestemd voor perceelgebonden netten. Dit zijn de subbanden 3400-3450 MHz en 3750-3800 MHz. Het is mogelijk dat deze subbanden nog gaan wijzigen. Er zijn twee redenen voor een wijziging:

1. Een gerechtelijke procedure tegen het NFP-wijzigingsbesluit. 
   Een aantal partijen spande een gerechtelijke procedure aantegen het NFP-wijzigingsbesluit van 23 februari 2023. De zitting vond op 11 oktober 2023 plaats en de rechtbank deed op 29 november 2023 uitspraak. In deze uitspraak heeft de rechtbank Rotterdam de beroepen ongegrond en deels niet-ontvankelijk verklaard. Naar aanleiding van deze gerechtelijke uitspraak hoeven de bestemmingen in de 3400-3800 MHz band in het NFP niet gewijzigd te worden en dat houdt in dat deze indeling in ieder geval tot 2030 blijft zoals deze nu is. Hierbij wordt opgemerkt dat er nog wel hoger beroep openstaat tegen de uitspraak van de rechtbank. 
2. Een mogelijke verschuiving na 2030 zoals vermeld in het NFP.
   In het NFP-wijzigingsbesluit van 23 februari 2023 is in paragraaf 2.2.5. een tussentijdse evaluatie van de indeling van de band 3400-3800 MHz beschreven. De reden was dat er veel discussie is geweest over welk deel van de 3,5 GHz band bestemd zou moeten worden voor lokaal gebruik. Er is vooralsnog gekozen voor tweemaal 50 MHz (3400-3450 MHz en 3750-3800 MHz). Maar in de  toekomst kan het besluit genomen worden om het lokaal gebruik onder te brengen in de 80 MHz aaneengesloten frequentieruimte boven in de band (3720-3800 MHz). Dit besluit kan gevolgen hebben voor vergunningen met frequentieruimte in de onderste 50 MHz (3400-3450 MHz). De tekst van de voornoemde paragraaf is hieronder integraal overgenomen:
   
   “De keuze voor ‘tweemaal 50 MHz’ voor lokaal gebruik is voorlopig. Over enkele jaren zal opnieuw worden bezien of de keuze voor de bandindeling van 2x50 MHz voor de lange termijn kan worden gehandhaafd of dat alsnog wordt gekozen voor de hierboven beschreven variant 2 waarmee een blok van 80 MHz aaneengesloten spectrum voor lokaal gebruik bovenin de band beschikbaar wordt gemaakt. In het laatste geval zou dit betekenen dat het spectrum bestemd voor landelijk gebruik 30 MHz ‘omlaag schuift’, van 3450-3750 MHz naar 3420-3720 MHz.
   
   Ten behoeve van deze – later te nemen – beslissing over een eventuele aanpassing van de bandindeling zal de Minister uiteraard de verschillende genoemde belangen van mobiele telecomaanbieders én lokale vergunninghouders opnieuw wegen. Daarbij kan dan ook gekeken worden naar het beschikbaar komen van andere frequentiebanden. En voorts zal de beslissing ondersteund moeten worden door een maatschappelijke kosten-baten analyse. Meer concreet zal bij het nemen van de later te nemen beslissing over de bandindeling in ogenschouw worden genomen hoe de vraag naar bandbreedte en het aanbod van apparatuur met betrekking tot lokale netwerken zich ontwikkelt. Daarbij is nadrukkelijk ook van belang hoe de antenneapparatuur zich ontwikkelt die de landelijke mobiele telecomaanbieders in kunnen zetten in de 3,5 GHz-band.
   
   Het is belangrijk dat deelnemers aan de 3,5 GHz-veiling niet voor onzekerheden worden geplaatst over de keuze voor de apparatuur die ze direct na de veiling willen inzetten ten behoeve van hun uitrol van 5G-dienstverlening. Als zij rekening moeten houden met een eventuele latere verschuiving in frequentie, kan dat gevolgen hebben voor hun investeringen in de benodigde apparatuur, die vele jaren wordt gebruikt. Als daarover onduidelijkheid bestaat, kan dat leiden tot mogelijk verstorende effecten in de veiling. In een veiling moet immers aan deelnemers zoveel mogelijk zekerheid worden geboden om een efficiënte verdeling te kunnen realiseren. Daarnaast zullen er, gelet op het voorgaande, enkele jaren nodig zijn om beter zicht te krijgen op alle elementen die genoemd zijn om de ‘5G-markt’ tot ontplooiing te laten komen. Dit alles overwegende, lijkt het logisch om een analyse daarvan samen te laten vallen met de voorbereidingen die rond 2026 zullen worden gestart voor de eerstvolgende multibandveiling 2030. Als in 2026 wordt gekozen voor een verschuiving van 30 MHz omlaag voor het landelijk vergunde spectrum in de 3,5 GHz band, dan ligt het voor de hand om deze verschuiving in 2030 te effectueren.”

Als u een perceelgebonden netwerk wilt aanvragen of gebruiken, zijn er een aantal praktische tips waar u rekening mee kunt houden.

Neem contact op met uw leverancier en informeer hem over uw beoogde gebruik en uw radiotechnische omgevingssituatie.

Onderzoek of naast uw perceel al een vergund perceelgebonden netwerk actief is. Is dit het geval, bespreek dan met elkaar hoe u beide netwerken vrij van storing naast elkaar kunt laten bestaan. Denk daarbij aan onderwerpen als:

• Hoe zien de netwerken eruit?
• Is het noodzakelijk om onderling verschillende frequenties te gebruiken?
• Is het gewenst en eventueel ook mogelijk om de netwerken uit te breiden naar elkaars perceel?
• Is dit NIET het geval, maak dan een inschatting of in de toekomst alsnog naast uw perceel een perceelgebonden netwerk in gebruik genomen kan worden. Bespreek vervolgens met elkaar of het twee van elkaar gescheiden netwerken moeten worden, of dat er te zijner tijd niet ook één netwerk van gemaakt kan worden, wat voordelen kan opleveren (bijvoorbeeld ten aanzien van een goede dekking).

Ga er tijdens het netwerkontwerp van uit dat op een naastgelegen perceel (of percelen) in de toekomst andere perceelgebonden netwerken actief gaan worden. Dit voorkomt dat u later onverwacht uw netwerk alsnog zult moeten aanpassen.

Gebruik geen hogere antenneopstellingen dan noodzakelijk om dekking te realiseren op het eigen perceel.

Maak aan de randen van uw perceel bij voorkeur zoveel mogelijk gebruik van richtantennes en richt deze slim uit. Bijvoorbeeld zodanig dat zo min mogelijk signaal van uw netwerk op het naastgelegen perceel terecht komt.

Gebruik liever meerdere lage opstelpunten met laag uitgestraald vermogen dan één hoog opstelpunt met hoge karakteristieken.

Netwerken maken gebruik van diverse codes die in het signaal worden meegezonden, bijvoorbeeld mobiele netwerkcodes en PCI-codes. Stem het gebruik van deze nummers zodanig met elkaar af dat u verschillende nummers gebruikt.

Voor besloten netwerken kunt u een MNC-nummer (mobiele netwerkcode) kiezen uit de nummers 95, 96 of 97. Voor het MCC-nummer (landencode) gebruikt u 204. U hoeft voor beiden geen aanvraag in te dienen.

Toelichting

Het MNC-nummergebruik van openbare én besloten netwerken wordt in Nederland gecoördineerd door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en niet door de RDI. Perceelgebonden netwerken hebben een besloten gebruikskarakter. U hoeft voor een besloten netwerk geen MNC aan te vragen. Wel heeft de ACM voor besloten netwerken de MNCs 95, 96 en 97 gereserveerd. U kunt uit deze MNCs vrij kiezen.

De ITU heeft Nederland de landencode 204 (MCC 204) toegekend, u hoeft voor het gebruik hiervan geen aanvraag te doen.

Aangeraden wordt om uw MNC-gebruik af te stemmen met andere gebruikers in uw omgeving.

Als de gereserveerde MNC-nummers al in gebruik zijn of coördinatie niet mogelijk is, dan kunt u voor uw besloten netwerk overwegen om een alternatieve, ongecoördineerde MNC onder de landencode (MCC) 999 te gebruiken.

Toelichting

De ITU (International Telecommunication Union) heeft Nederland de Mobile Country Code (MCC) 204 toegekend. Onder deze landcode coördineert de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de uitgifte van mobiele netwerk codes (MNC) voor zowel openbare als besloten netwerken. Perceelgebonden netwerken hebben een besloten gebruikskarakter en het nummergebruik hiervan wordt in beperkte mate gecoördineerd. Dit houdt in dat u vrij gebruik kunt maken van de MNCs 95, 96 en 97 onder MCC 204.

Als deze MNCs in uw omgeving al in gebruik blijken te zijn of coördinatie is niet mogelijk, dan kunt u als alternatief gebruik maken van MCC 999. De ITU heeft MCC 999 niet gekoppeld aan een land. Onder MCC 999 bestaan daarom 1000 extra vrije en eveneens ongecoördineerde MNC nummers. Ook hiervan kunt u vrij gebruik maken.

Probeert u eerst een MNC onder de Nederlandse MCC 204 in gebruik te nemen, voordat u uitwijkt naar het alternatief MCC 999. Het toepassen van de Nederlandse MCC 204 geniet de voorkeur, bijvoorbeeld omdat dit helpt bij internationaal storingsonderzoek.