Gedragslijn voor lokale publieke omroep

Frequentieruimte in de FM-band is beperkt beschikbaar. Die ruimte moet de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur tussen de verschillende partijen verdelen. Het plannen van frequenties in de lokale omroepband gebeurt volgens de planningsnorm lokale omroep.

Bij het uitgeven van frequenties voor lokale publieke omroep hanteert de RDI de volgende gedragslijn:

  1. Lokale publieke omroepen kunnen een vergunning aanvragen voor frequentieruimte in delokale omroepband (104,9 - 108 MHz). Bij het uitgeven van frequenties wordt rekeninggehouden met een aantal factoren, waaronder de mogelijke effecten op de radiosystemen in deluchtvaart (zogenaamde LEGBAC-eisen).
  2. De planning van frequentieruimte voor lokale omroep is gebaseerd op een mono-verzorging tot aan de gemeentegrens. Ter beoordeling van de verzorging in relatie tot de gemeentegrens wordt gekeken naar stereopresentatie.
  3. De lokale publieke omroep heeft een eigen verantwoordelijkheid voor het vinden van een geschikt en beschikbaar opstelpunt binnen de gemeentegrenzen. Uitgangspunt van planning is een vermogen van 50 watt (Effective Radiated Power: ERP) bij een antennehoogte van 38 meter ten opzichte van het maaiveld. Als de antennehoogte lager is dan 38 meter of als er sprake is van een grote gemeente, kan een hoger vermogen worden toegestaan. In het algemeen is de bovengrens dan 100 watt.
  4. Een aanvraag voor een hoger zendvermogen dan 100 watt (ERP) wordt gehonoreerd als dit frequentie technisch mogelijk is. Alle aanvragen voor een vermogen van meer dan 100 watt(ERP) worden internationaal gecoördineerd.
  5. Een aanvraag voor een frequentie buiten de lokale omroepband wordt gehonoreerd als er in de lokale omroepband geen geschikte frequentieruimte gevonden kan worden en er buiten deze band een frequentie vrij beschikbaar is. U dient zelf een aanvraag in te dienen voor een specifieke frequentie. Als leidraad geldt dat de verzorging van de zender grotendeels binnen de gemeentegrenzen ligt en een bereik heeft van ten minste 10.000 potentiële luisteraars of 80km², berekend volgens de zero base norm.
  6. Bij aanvragen voor wijzigingen of nieuwe aanvragen wordt de feitelijke grondhoogte en de effectieve antennehoogte in de lokale omroepplanning en vergunningen meegenomen.
  7. Als een vergunning wordt ingetrokken blijven de oude frequentierechten gedurende minstens een jaar gereserveerd en beschermd.