Op deze pagina vindt u de meestgestelde vragen en antwoorden over de veiling voor mobiele communicatie in de 3,5 GHz band.
Laatste update: 1 juli 2024
De vragen en antwoorden zijn per onderwerp gegroepeerd. Nieuwe vragen over de aanvraag- en veilingprocedure, die de RDI tot aan de start van de veiling ontvangt en beantwoordt, worden geanonimiseerd op deze pagina toegevoegd. Op deze manier beschikken alle deelnemers aan de veiling over dezelfde informatie.
De grondslag voor de veiling ligt in de Regeling aanvraag- en veilingprocedure vergunningen 3,5 GHz 2024. In de onderstaande vragen en antwoorden wordt deze regeling de Veilingregeling genoemd.
Heeft u nog vragen?
Heeft u nog vragen over de aanvraag- of veilingprocedure, dan kunt u die stellen via veiling3.5GHz@rdi.nl De vragen die wij tot aan de start van de veiling ontvangen en beantwoorden, worden geanonimiseerd op deze pagina gepubliceerd.
Ingebruikname 3,5 GHz-frequentieruimte
Het streven is erop gericht om de 3,5 GHz-vergunningen binnen twee weken na afloop van de veiling te verlenen. Nadat de vergunningen zijn verleend door de RDI, mag de vergunde frequentieruimte in gebruik worden genomen. Dat betekent dat, als de veiling ruimschoots voor 1 augustus is afgerond, de vergunningen ook voor 1 augustus in gebruik kunnen worden genomen.
Indienen aanvraag
Ja, het is inderdaad toegestaan om een deel van de aanvraag per post of persoonlijke overhandiging in te dienen en het andere deel digitaal (per versleutelde e-mail(s)). Het is daarbij van belang dat, als een handtekening is vereist, er op de juiste manier wordt ondertekend. Dat wil zeggen: bij digitale indiening is een gekwalificeerde elektronische handtekening vereist en op papier een zogenoemde ‘natte’, fysieke handtekening.
Ja, het is mogelijk om aan team 3,5 GHz een versleutelde e-mail als testbericht te versturen, met het verzoek om ook een reactie erop te ontvangen. Het team zal u in reactie hierop een versleutelde e-mail toesturen. Dit kan via veiling3.5ghz@rdi.nl.
Betaling veilingprijzen en uitstel van betaling
Ook als u in uw aanvraag om uitstel van betaling verzocht heeft voor de duur van één jaar ter grootte van de helft van het verschuldigde bedrag, kunt u het totale bedrag in één keer voldoen binnen twee weken na de datum van vergunningverlening. Het is geen verplichting om in twee termijnen te betalen. De uitstel van betaling voor de duur van een jaar is een uiterste termijn waarvoor betaald dient te worden. U mag het tweede deel ook eerder betalen.
Ja, dat is mogelijk. Zie ook het antwoord op de voorgaande vraag.
Met verlening van de vergunning wordt bedoeld de datum waarop de vergunning(en) bekend zijn gemaakt, dat wil zeggen verstuurd worden, aan de vergunninghouder.
De eerste betalingstermijn dient binnen twee weken na de datum van vergunningverlening voldaan te zijn. Over deze eerste termijn is geen wettelijke rente verschuldigd. Er is wettelijke rente verschuldigd over de tweede betalingstermijn, gerekend vanaf twee weken na de dag van vergunningverlening. Deze tweede termijn kunt u voldoen vóór het aflopen van de maximale termijn van één jaar. Wanneer u eerder betaalt dan deze uiterste datum, is er voor de periode dat het bedrag eerder is ontvangen, geen wettelijke rente verschuldigd.
Als de winnende deelnemer in zijn aanvraag heeft verzocht om een betalingsregeling, dan geldt voor het bedrag waarvoor uitstel van betaling is verleend de dan geldende wettelijke rente tot het moment dat de rente weer wijzigt. De wettelijke rente is verschuldigd gerekend vanaf twee weken na de dag van vergunningverlening tot en met de dag van betaling van de tweede helft van het verschuldigde bedrag.
Een voorbeeld ter verduidelijking: Het bedrag waarvoor uitstel van betaling is verleend, dient uiterlijk één jaar, gerekend vanaf de dag na het verlenen van de vergunning, te zijn betaald. De wettelijke rente is verschuldigd vanaf twee weken na de dag van vergunningverlening. In dit voorbeeld wordt er vanuit gegaan dat twee weken na de dag van vergunningverlening de wettelijke rente nog steeds 7% is. Stel dat gedurende het jaar waarvoor uitstel van betaling is verleend, de wettelijke rente wordt verhoogd naar bijvoorbeeld 8%. Voor de wettelijke rente die in dit voorbeeld dient te worden betaald, geldt tot het moment van wijziging van de wettelijke rente het percentage van 7% en vanaf het moment waarop de wettelijke rente is gewijzigd het percentage van 8%. Hetzelfde geldt voor een tussentijdse verlaging van de wettelijke rente.
Planning van de veiling
In ieder geval zal het tweede deel niet eerder starten dan op de volgende werkdag, nadat het eerste deel is afgerond. De planning van de start van het tweede deel hangt af van meerdere factoren, zoals het tijdstip op de dag waarop het eerste deel precies is afgerond en of er deelnemers zijn die alleen aan het tweede deel meedoen. Gelet op de mogelijkheid om in te kunnen spelen op actuele omstandigheden van dat moment, wordt na afloop van het eerste deel bepaald op welk moment gestart wordt met het tweede deel van de primaire fase.
De veiling start op dinsdag 25 juni 2024.
Dat is juist, in het voorbeeld vindt de toewijzingsfase niet eerder plaats dan op de donderdag erna.
Vergunninghouders lokale netwerken
De lijst met vergunninghouders vindt u onder Overzicht lokale netwerken tot 1 september 2026. Niet iedere vergunninghouder wil in deze lijst opgenomen worden. Deze vergunninghouders vindt u in het Antenneregister
Als een vergunninghouder verzoekt om intrekking van zijn vergunning en daartoe door de Minister wordt besloten, zal het overzicht van lokale netwerken tot 1 september 2026 worden bijgewerkt tot de nieuwe situatie.
Lokale vergunningen in de 3,5 GHz-band, die geldig zijn tot 1 september 2026, zijn gebonden aan de locatie die in de vergunning staat vermeld. Indien een vergunninghouder de vergunning wil gebruiken voor een andere locatie dan in de vergunning staat vermeld, dan dient hij daarvoor een wijzigingsverzoek te doen. Als een vergunninghouder een wijzigingsverzoek indient, zal dit verzoek worden beoordeeld en zal een besluit worden genomen. Verzoeken waardoor de aard en omvang van het gebruiksrecht van de vergunning wijzigt, komen in wezen neer op het verlenen van een nieuwe vergunning. Dergelijke verzoeken zullen in principe worden afgewezen.
In het antenneregister wordt om onduidelijke redenen niet de juiste informatie vermeld. Het netwerk van RWG is inmiddels gemigreerd naar de 3410-3450 MHz. De gegevens van RWG inclusief de antenne-karakteristieken zoals deze in de vergunning zijn vermeld, worden aan de aanvragers op vertrouwelijke basis verstrekt. De gegevens van RWG worden niet in de tabel opgenomen. Op de andere vraag of de tabel ook in Excel formaat beschikbaar is, kunnen we meedelen dat de aanvragers deze tabel binnenkort in Excel formaat zullen ontvangen.
Alle bestaande vergunninghouders hebben de frequentieband 3.450-3.750 MHz verlaten, maar sommige vergunninghouders zijn op dit moment nog druk bezig met het voltooien van de migratie. Het kan voorkomen dat vanwege deze migratie antennes (tijdelijk) zijn verwijderd door een vergunninghouder. We houden dit nauwgezet in de gaten. Zolang de vergunninghouder de frequentiegebruiksrechten heeft om de frequentieruimte, zoals is vastgelegd in zijn vergunning, te gebruiken, blijft de informatie in het overzicht staan op de website van de RDI. Zodra er wijzigingen zijn m.b.t. deze vergunningen, zullen wij dit overzicht aanpassen.
Exitbiedingen
- In artikel 25, lid 7, onder 2 en ook in artikel 32, lid 9, onder 2 staat dat de prijs van een exitbieding lager is dan de prijs per vergunning die de minister heeft bepaald voor de biedronde waarin de deelnemer zijn bod verlaagt.
- In de toelichting in paragraaf 5.2.1.1, kopje exitbiedingen, p. 36 staat echter iets anders. Namelijk dat de geboden prijs niet hoger mag zijn dan de rondeprijs waartegen de vraagvermindering plaatsvindt.
Dit laatste lijkt niet te kloppen, het suggereert namelijk dat de exitbieding(en) wel gelijk mogen zijn (maar niet hoger) aan de rondeprijs waartegen de vraagvermindering plaatsvindt. Terwijl in de genoemde artikelen duidelijk staat vermeld dat de prijs van een exitbieding lager moet zijn dan de rondeprijs waartegen de vraagvermindering plaatsvindt en dat is ook logisch. Graag verzoek ik u te bevestigen dat de twee genoemde artikelen kloppen en dat er een fout is geslopen in de toelichting.
Antwoord: Hierbij bevestigen wij dat de twee genoemde artikelen kloppen en dat er een foutje is geslopen in de toelichting. In paragraaf 5.2.1.1 had de tekst “Een exitbod mag het aantal vergunningen van de vraagvermindering niet overschrijden; de geboden prijs moet minimaal de rondeprijs zijn in de ronde voorafgaand aan de vraagvermindering, en mag niet hoger zijn dan de rondeprijs waartegen de vraagvermindering plaatsvindt.” als volgt moeten luiden: “Een exitbod mag het aantal vergunningen van de vraagvermindering niet overschrijden; de geboden prijs moet minimaal de rondeprijs zijn in de ronde voorafgaand aan de vraagvermindering, en moet lager zijn dan de rondeprijs waartegen de vraagvermindering plaatsvindt.”
Zie ter illustratie het scenario met drie bieders en een totaal aanbod van 12 vergunningen. Stel de biedingen zijn als volgt:
| Round | Round price | Bidder A | Bidder B | Bidder C |
|---|---|---|---|---|
| 1 | 100 | CB:6 | CB: 6 | CB: 6 |
| 2 | 110 | CB: 4 | CB: 4 EB: 4+1@105 EB: 4+2@103 | CB: 6 |
| 3 | 120 |
CB: 2 EB: 2+2@118 | CB: 2 EB: 2+2@116 | CB: 5 |
In ronde 3 is de totale vraag 9 vergunningen en eindigt het bieden. De exitbiedingen bepalen nu of en hoe de overgebleven 3 vergunningen worden verdeeld. Wij zien twee uitkomsten:
- Uitkomst 1: Indien bij het minimaliseren van het aantal onverkochte vergunningen exitbiedingen stapsgewijs per ronde, van laatste ronde naar eerste ronde, eventueel als winnend worden aangemerkt, dan zien wij de volgende uitkomst:
- Bieder A wint 2 vergunningen @120 (klokbieding) en 2 vergunningen @118 (exitbieding).
- Bieder B wint 2 vergunningen @120.
- Bieder C wint 5 vergunningen @120.
- 1 vergunning blijft onverdeeld. Het exitbod van bieder B uit ronde 2 op 1 vergunning geldt immers alleen als bieder B vier vergunningen heeft.
- Uitkomst 2: Indien bij het minimaliseren van het aantal onverdeelde vergunningen alle nog geldige exitbiedingen worden beschouwd, dan zien wij de volgende uitkomst:
- Bieder A wint 2 vergunningen @120.
- Bieder B wint 2 vergunningen @120, 2 vergunningen @116 (exitbieding uit ronde 3) en 1 vergunning @105 (exitbieding uit ronde 2). De exitbieding van bieder B in ronde 3 is lager in waarde dan de exitbieding van bieder A in ronde 3, maar eerstgenoemde maakt het mogelijk om een exitbieding van bieder B uit ronde 2 ook als winnende bieding aan te merken en daarmee het aantal onverdeelde vergunningen tot nul te reduceren.
- Bieder C wint 5 vergunningen @120.
Gezien de bewoording in de veilingregeling, denken wij dat de bepaling van winnende biedingen werkt volgens uitkomst 1. Het feit dat in dit voorbeeld het aantal onverdeelde vergunningen lager had kunnen zijn, laat ons twijfelen aan onze interpretatie van de tekst in de veilingregeling.
Uit Artikel 35, lid 3b zou men kunnen opmaken dat het bepalen van winnende biedingen plaatsvindt volgens uitkomst 2. Echter, door de volgende passages denken we dat het bepalen van winnende biedingen volgens uitkomst 1 werkt:
- Artikel 35, lid 4: waaruit wij begrijpen dat de toewijzing stapsgewijs per ronde is.
- Het vierde alinea van pagina 38: waar staat “Voor het bepalen van de winnende exitbiedingen wordt er als eerst gekeken naar de exitbiedingen in de laatste ronde” en “Bieder C verwerft nu vijf vergunningen. Vervolgens wordt er gekeken naar de exitbiedingen in de een na laatste ronde.”. Dit suggereert een bepaalde stapsgewijze volgordelijkheid.
Kunt u aangeven of bij het minimaliseren van het aantal onverdeelde vergunningen de exitbiedingen stapsgewijs per ronde, van laatste ronde naar eerste ronde, als winnend worden aangemerkt (uitkomst 1), of worden alle nog geldige exitbiedingen tegelijkertijd beschouwd bij het minimaliseren van het aantal onverdeelde vergunningen (uitkomst 2)?
Antwoord:
Uitkomst 2 is de correcte uitkomst: alle nog geldige exitbiedingen worden tegelijkertijd beschouwd bij het minimaliseren van het aantal onverdeelde vergunningen. Op grond van artikel 35, derde lid van de veilingregeling worden de winnende biedingen als volgt bepaald, wanneer de totale vraag naar vergunningen lager is dan het aantal aangeboden vergunningen. De volgende biedingen worden dan als winnende biedingen aangemerkt:
- alle biedingen die zijn gedaan in de laatste biedronde, gevolgd door:
- de exitbiedingen die deel uitmaken van de combinatie van exitbiedingen waarmee het kleinste aantal vergunningen onverdeeld blijft.
De achtergrond hiervan is het voorkomen en minimaliseren van onverdeelde vergunningen. Daarom is artikel 35, derde lid, onder b in uw voorbeeld het beslissende criterium: de minister zoekt als eerste naar combinaties van exitbiedingen waarmee zo min mogelijk vergunningen onverdeeld blijven. In uw voorbeeld is er één combinatie mogelijk waarbij nul vergunningen onverdeeld blijven. Daarom komt een combinatie waarmee één vergunning onverdeeld zou blijven überhaupt niet in aanmerking. Als er in uw voorbeeld echter méér combinaties mogelijk zouden zijn geweest waarmee nul vergunningen onverdeeld zouden blijven, zou de minister vervolgens naar de waarde van deze combinaties hebben gekeken (vijfde lid). En als meerdere combinaties dezelfde (hoogste) waarde zouden hebben, zou door middel van loting een combinatie zijn bepaald uit de combinaties die dezelfde hoogste waarde hebben (zesde lid).
Bij toepassing van artikel 35, vierde lid van de veilingregeling gaat het niet om een stapsgewijze toewijzing per ronde, maar om een criterium om te bepalen welke exitbiedingen de minister per deelnemer mag gebruiken bij het bepalen van een of meer combinaties waarmee zo min mogelijk vergunningen onverdeeld blijven (in welke ronde die ook zijn uitgebracht, uiteraard aannemende dat die in een latere ronde niet zijn ingetrokken). Dit artikellid heeft als doel te voorkómen dat een deelnemer die door middel van zijn bod in een bepaalde biedronde heeft aangegeven ten minste een bepaald aantal vergunningen te willen verwerven, juist met een kleiner aantal vergunningen zou ‘achterblijven’, als een of meer van in diezelfde biedronde uitgebrachte exitbiedingen zouden worden aangemerkt als winnende biedingen. In uw voorbeeld kan de minister een exitbod van bieder B in de tweede biedronde (4 + 1) gebruiken voor het vaststellen van een combinatie waarmee nul vergunningen onverdeeld blijven, omdat bieder B ‘al’ 4 vergunningen verwerft op grond van zijn bod en exitbod in de laatste biedronde. Stel echter dat bieder B in de eerste biedronde een bod had uitgebracht van 6, en vervolgens in de tweede biedronde een bod had uitgebracht van 5 en één exitbod van 5 + 1. In dit geval had de minister dit exitbod niet kunnen gebruiken voor het vaststellen van een combinatie, omdat bieder B in ronde 2 heeft aangegeven ten minste 5 vergunningen te willen verwerven; bieder B kan dan niet met 4 vergunningen ‘achterblijven’.
De gekozen bewoording in de toelichting van de veilingregeling is overigens uitsluitend bedoeld als uitleg bij het daarbij behorende voorbeeld in de toelichting.
Na het bekendmaken van de resultaten van een biedronde, krijgt de deelnemer op het scherm alleen het bod te zien dat hij in betreffende ronde heeft uitgebracht tegen de geldende rondeprijs. Zijn exitbiedingen staan niet op dat scherm. De door de deelnemer uitgebrachte exitbiedingen zijn na elke biedronde in te zien via de rapportages die een deelnemer in het veilingsysteem kan opvragen. Deze rapportages zijn ook te downloaden.
Alle door de deelnemer uitgebrachte en nog niet ingetrokken exitbiedingen kunnen tijdens een volgende biedronde worden ingetrokken.
Mocht u bij het invoeren van biedingen problemen ondervinden, dan dient u de webpagina van uw browser te verversen. Zie voor verdere informatie paragraaf 10.4 en 10.5 van de Biederhandleiding.
Het gaat om het scenario uit tabel 1 op pagina 38 van de veilingregeling.
In de toelichting staat: ‘In de vierde ronde is de geaggregeerde vraag voor de rondeprijs gezakt naar negen vergunningen, er is dus een overaanbod van drie vergunningen. Aangezien de vraag nu lager is dan het aanbod, is het tweede deel van de primaire fase afgelopen en worden de winnende biedingen bepaald. In dit voorbeeld wint bieder A vier vergunningen voor een prijs van 130, bieder B één vergunning voor een prijs van 130, bieder C vier vergunningen voor een prijs van 130 en bieder D drie vergunningen voor een prijs van 125. Op deze manier blijven er geen vergunningen onverkocht. Bieder D wint in dit voorbeeld weliswaar alleen haar exitbiedingen maar dit zijn nog steeds winnende exitbiedingen in aanvulling op het bod voor de rondeprijs. Het bod van bieder D was namelijk nul vergunningen voor de geldende rondeprijs.’ Kunt u bevestigen dat de vetgedrukte conclusie in het genoemde scenario juist is?
Antwoord: De vetgedrukte zin is juist ten aanzien van het geschetste scenario in tabel 1 op pagina 38 van de toelichting op de veilingregeling.
Veiling
Dat is juist. Met deze passage wordt benadrukt dat deelname aan de veiling nog niet betekent dat de deelnemer al vergunningen heeft gewonnen, daarvoor moet (uiteraard) eerst worden geboden.
Het is mogelijk om ter voorbereiding van de proefveiling een bestand van het eerste en een bestand van het tweede deel van de primaire fase te verstrekken aan alle deelnemers. Deze treft u bijgaand aan.
Dat is juist, een deelnemer kan in deel één van de primaire fase een bod uitbrengen op nul of één vergunning van 60 MHz. Als een deelnemer alleen een bod van nul uitbrengt in deel één van de primaire fase, is de biedlimiet voor deel twee van de primaire fase voor deze deelnemer meer dan vijf vergunningen, namelijk twaalf vergunningen.
Ja, dit is toegestaan. Met het in de aanvraag doorgegeven telefoonnummer hebben aanvragers enkel doorgegeven op welk telefoonnummer de vertegenwoordigingsbevoegde bereikbaar is voor het veilingteam tijdens de veiling.
De locatie bedoeld in artikel 20, derde lid, van de veilingregeling wordt pas bekend gemaakt en enkel aan de betreffende veilingdeelnemer op het moment dat het noodzakelijk is dat de minister een computer ter beschikking dient te stellen. Dit in verband met de vertrouwelijkheid van de identiteit van de veilingdeelnemers.
Indien een deelnemer vragen heeft over een bepaalde mededeling of gebeurtenis tijdens de veiling, kan hij contact opnemen met de veilingmeester op het gecommuniceerde telefoonnummer en/of e-mailadres, waarbij specifieke vragen over juridische procedures doorgeleid worden naar de afdeling Juridische Zaken. Een veiling dient ordentelijk en eerlijk te verlopen. Overleg kan bijdragen aan een ordentelijk verloop van de veiling, waarbij uiteraard geldt dat alle veilingdeelnemers gelijk dienen te worden behandeld. Doorgaans wordt daarom aan een deelnemer wel gevraagd om na het telefonisch contact de vraag of het verzoek ook schriftelijk te bevestigen. Voor zover mogelijk worden de vragen na beantwoording ook geanonimiseerd gedeeld met andere deelnemers.
Op de vraag of de RDI in een dergelijk geval ook bereid is om een biedronde uit te stellen, de veiling wordt opgeschort op het moment dat een verzoek om een voorlopige voorziening wordt gedaan en voor welke rechter of rechtbank de RDI wenst te verschijnen, kan niet op voorhand een algemene toezegging worden gedaan. Dit hangt af van de inhoud van de vraag of het verzoek. Mocht een dergelijke situatie zich voordoen, kunnen we op dat moment alsnog – met inachtneming van een gelijke behandeling van alle veilingdeelnemers – in goed onderling overleg afspraken hierover maken.
Dit klopt. Zoals is vermeld in onze mededeling (de toelatingsbrief) van 27 mei 2024 wordt het gecommuniceerde telefoonnummer enkel gebruikt gedurende de veiling. Dit telefoonnummer is in de tussenliggende tijd van de proefveiling tot de veiling niet bereikbaar.
De planning is erop gericht om het aangegeven schema te volgen, maar dit is mede afhankelijk van eventuele verlengingen en andere omstandigheden die zich voor kunnen doen.
| Ronde | Start | Einde |
|---|---|---|
| 1 | 09.00 | 09.45 |
| 2 | 10.00 | 10.45 |
| 3 | 11.00 | 11.45 |
| Lunchpauze | 12.00 | 13.00 |
| 4 | 13.00 | 13.45 |
| 5 | 14.00 | 14.45 |
| 6 | 15.00 | 15.45 |
| 7 | 16.00 | 16.45 |
Wij zouden graag beter begrijpen hoe de veilingdeelnemers hier in worden meegenomen.
- Krijgen de deelnemers een conceptversie van het nieuwsbericht te zien voordat het openbaar wordt?
- Hoe lang voordat het nieuwsbericht openbaar wordt, worden de deelnemers hierover geïnformeerd?
- Wanneer is het de deelnemers van de veiling toegestaan om zelf de resultaten van de veiling openbaar te maken? Klopt het dat een deelnemer dit kan doen nadat de minister de openbaarmaking conform artikel 44 lid 1 heeft gedaan en niet hoeft te wachten tot de openbaarmaking conform artikel 44 lid 2?
- Houdt de RDI er rekening mee dat dit beursgevoelige informatie betreft?
Antwoord: Het voornemen is dat de minister van Economische Zaken en Klimaat op de dag dat de toewijzingsfase is afgelopen, nabeurs een brief aan de Tweede Kamer verstuurt waarin de resultaten van de veiling bekend worden gemaakt. Na verzending van deze Kamerbrief door de minister is het de deelnemers ook toegestaan om zelf de resultaten van de veiling openbaar te maken. Daarna hoeven de deelnemers niet te wachten tot de openbaarmaking conform artikel 44, tweede lid, van de veilingregeling. Indien een nieuwsbericht gelijktijdig met de verzending van de Kamerbrief zal worden ingezet, zal deze op dat moment samen met het bericht dat de Kamerbrief is verzonden met deelnemers worden gedeeld.
Het klopt dat deze keuze puur om administratieve redenen wordt voorgelegd. Bij het verlenen van de vergunningen moet er een keuze worden gemaakt op welke positie een 60 MHz-vergunning en op welke positie een 10 MHz-vergunning wordt geplaatst, binnen de frequentierange die een veilingdeelnemer heeft gewonnen. De RDI bepaalt dat graag in afstemming met de potentiële vergunninghouders.
Deze vragen gaan over de bestanden voor het eerste deel van de primaire fase.
De rondeprijs voor de volgende ronde staat niet vermeld in deze file. De biedlimiet die in deze file wordt vermeld, is van toepassing op de volgende ronde.
De resterende verlengingsrechten zijn zichtbaar op het scherm vóór, tijdens en na een ronde. Bovendien zijn deze gegevens te vinden in een te downloaden PDF met de ronde resultaten, die beschikbaar is na afloop van een ronde.
Het aantal toegewezen vergunningen en de totale prijs worden weergegeven op het scherm na afloop van het eerste deel van de primaire fase. Deze gegevens zijn ook terug te vinden in een te downloaden PDF met de fase resultaten, die beschikbaar is na afloop van het eerste deel van de primaire fase. Daarnaast is de biedlimiet voor de eerste ronde van het tweede deel van de primaire fase zichtbaar op het scherm vóór de start van die ronde.
Deze vragen gaan over de bestanden voor het tweede deel van de primaire fase.
De rondeprijs voor de volgende ronde staat niet vermeld in deze file. De biedlimiet die in deze file wordt vermeld, is van toepassing op de volgende ronde.
De resterende verlengingsrechten zijn zichtbaar op het scherm vóór, tijdens en na een ronde. Bovendien zijn deze gegevens te vinden in een te downloaden PDF met de ronde resultaten, die beschikbaar is na afloop van een ronde.
Dit is de prijs per vergunning.
Dat klopt.
Het aantal toegewezen vergunningen en de totale prijs worden weergegeven op het scherm na afloop van het tweede deel van de primaire fase. Deze gegevens zijn ook terug te vinden in een te downloaden PDF met de fase resultaten, die beschikbaar is na afloop van het tweede deel van de primaire fase. De opties voor de toewijzingsronde kunnen worden gedownload als een TSV-bestand vóór de start van de toewijzingsronde.
Afspraken met de buurlanden
In de toelichting op de ontwerpvergunningen wordt verwezen naar de huidige coördinatie-overeenkomst voor de 3,5 GHz-band die dateert uit 2017. Er zijn al enige tijd gesprekken gaande met de buurlanden over een update van deze overeenkomst. De basis voor de update zijn de in 2022 gewijzigde ECC recommandatie (15)011 en ECC recommandatie (20)032. In de update van de overeenkomst zijn overeenkomstig deze ECC aanbevelingen de maximale veldsterktes op de landsgrens verhoogd en is netwerksynchronisatie uitgebreid. De voorwaarden langs de landsgrens zijn voor het gebruik van de gehele 3450 MHz – 3750 MHz-band gelijk. Recent is een stabiele conceptversie van de overeenkomst gerealiseerd. Naar verwachting zal de nieuwe overeenkomst in het derde kwartaal van 2024 worden ondertekend. Deelnemers aan de veiling krijgen de conceptversie van de herziene overeenkomst ter informatie per e-mail toegestuurd.
De nu geldende overeenkomst uit 2017 is door alle betrokken landen ondertekend, maar nog niet door al deze landen geïmplementeerd. Op basis van artikel 10 van de overeenkomst moeten landen, wil er sprake zijn van implementatie, wederzijds aangegeven hebben dat ze de overeenkomst hebben geïmplementeerd. Nederland en Duitsland hebben de overeenkomst geïmplementeerd voor de 3450 – 3750 MHz, maar België nog niet. Dit heeft invloed op de maximaal toegestane veldsterkte op de landsgrens met België.
Op de grens met België mag de veldsterkte op basis van de huidige overeenkomst van 2017 niet meer bedragen dan 32 dBµV/m/5 MHz op 3 meter hoogte zoals vermeld in artikel 3.2 van de overeenkomst. Deze waarde komt overeen met de 41 dBµV/m/5 MHz op 10 meter hoogte die in de HCM-overeenkomst staat. Op de grens met Duitsland mag de veldsterkte 67 dBµV/m/5 MHz op 3 meter hoogte bedragen en 6 km landinwaarts vanaf de grens in Duitsland 49 dBµV/m/5 MHz op 3 meter hoogte. Omgekeerd zal het signaal dat afkomstig is vanuit Duitsland, 6 km landinwaarts in Nederland ook maximaal 49dBuV/m/5 MHz mogen bedragen.